Dag 14 – Het teken van het brood

Lezen Johannes 6 vers 1 t/m 15

1  Daarna ging Jezus naar de overkant van het Meer van Galilea (ook wel het Meer van Tiberias genoemd). 2 Een grote menigte mensen volgde hem, omdat ze gezien hadden welke wondertekenen hij bij zieken deed. 3 Jezus ging de berg op, en ging daar met zijn leerlingen zitten. 4 Het was kort voor het Joodse pesachfeest.

5 Toen Jezus om zich heen keek en zag dat die menigte naar hem toe kwam, vroeg hij aan Filippus: ‘Waar kunnen we brood kopen om deze mensen te eten te geven?’ 6 Hij vroeg dat om Filippus op de proef te stellen, want zelf wist hij al wat hij zou gaan doen. 7 Filippus antwoordde: ‘Zelfs tweehonderd denarie zou niet voldoende zijn om iedereen een klein stukje brood te geven.’ 8 Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: 9 ‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen – maar wat hebben we daaraan voor zo veel mensen?’ 10 Jezus zei: ‘Laat iedereen gaan zitten.’ Er was daar veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen. 11 Jezus nam de broden, sprak het dankgebed uit en verdeelde het brood onder de mensen die er zaten. Hij gaf hun ook vis, zo veel als ze wilden. 12 Toen iedereen volop gegeten had zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.’ 13 Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf gerstebroden die men had gegeten. 14 Toen de mensen het wonderteken dat hij gedaan had zagen, zeiden ze: ‘Hij moet wel de profeet zijn die in de wereld zou komen.’ 15 Jezus begreep dat ze hem wilden dwingen om mee te gaan en hem dan tot koning zouden uitroepen. Daarom trok hij zich terug op de berg, alleen.

Johannes vertelt over het wonder van de vermenigvuldiging van brood en vis. Hij doet dat met precieze tijd- en plaatsbepaling; waarschijnlijk omdat hij het belangrijk vindt dat de mensen kunnen nagaan dat het echt zo gebeurd is. Dit wonder is het enige dat door allevier de evangelisten (Matteüs, Marcus, Lucas én Johannes) wordt verteld.

Johannes is de enige die niet vermeldt dat de discipelen het brood uitdelen. Het lijkt er op dat Jezus zelf het brood uitdeelt. Praktisch gezien zal Hij wel hulp gehad hebben, maar Johannes wil hiermee laten zien dat Jezus de bron is van waar het brood komt, de bron van leven. Dit geldt als opmaat naar de rest van het hoofdstuk, waar Jezus gaat uitleggen “Ik ben het brood des levens”, een van de Ik ben-woorden in het boek Johannes.

In dit gedeelte lezen we dat Jezus Filippus op de proef stelt. Terwijl Filippus al had gezien dat Jezus water in wijn kon veranderen, zegt hij hier toch niet “U kunt deze mensen wel eten geven”. Hij beantwoordt de vraag van Jezus: niet wáár ze brood kunnen kopen, maar zelfs een stap verder: dat ze geen geld hebben om ergens brood te kopen.

Jezus wist zelf wel wat Hij ging doen, Hij is nooit ten einde raad. Hij laat de discipelen nog in onzekerheid; zo is het bij ons misschien ook wel eens: al weten wij niet hoe er een uitzichtloze situatie moet worden overwonnen, Jezus weet het wél. Het komt er op aan dat wij Hem daarin vertrouwen, ook als we niet kunnen zien.

De jongen met de vijf broden en twee vissen denkt misschien ook wel: ‘Ik kan maar beter gaan. Wat ik heb, stelt niets voor!’. Denk jij ook wel eens dat je niet veel bij te dragen hebt? Als je het aan Jezus geeft, blijkt dat je meer kunt geven dan je zelf dacht!

Jezus was gewend veel met mensen op te trekken; toch lezen we hier dat hij zich terugtrok op de berg om alleen te zijn. Andere evangelisten voegen er aan toe “om te bidden”. Wellicht had dit te maken met de wens van de mensen om Hem te dwingen hun koning te worden. Vanuit het Oude Testament leefde er een sterke verwachting van de komst van ‘de profeet’, de messiaanse koning. En zeker vlak voor het Pesachfeest was deze verwachting sterk aanwezig. Jezus laat in dit wonder parallellen zien met Mozes, en met het manna in de woestijn. Dit wakkerde het verlangen van de mensen aan; maar Jezus wilde niet op die manier koning worden, en vertrekt uit de situatie om alleen te zijn met zijn Vader.

Om over na te denken:

  • Zit jij in een moeilijke situatie, waarin je geen uitzicht ziet? Hoe kun je meer op Jezus gaan vertrouwen?
  • Heb jij op dit moment een situatie waarin je zelf in verleiding komt, of waarin anderen een mogelijkheid zien om een verkeerde weg te gaan?

Kijk eens wat Jezus doet – hoe kun jij dit navolgen in jouw situatie?

Gebedspunten

  • Dank God voor het eten dat je dagelijks tot je beschikking hebt.
  • Bid God voor de mensen die honger hebben, en wat jij voor hen kunt betekenen.
  • Belijd waar je gebrek aan vertrouwen hebt en vraag om meer vertrouwen.

EV

Plaats een reactie